Verontschuldigend kijk ik de tafel rond. Mijn moeder glimlacht. Naast me blijft het gejengel doorgaan: ‘Ik lust dit niet.’ Mijn zoon heeft nog geen hap geproefd en kijkt met een vies gezicht naar zijn bord. Hij kan de heerlijke moussaka, waar opa uren zijn best op heeft gedaan, duidelijk niet waarderen.
Met plaatsvervangende schaamte sis ik: ‘Je eet het gewoon op!’
Ik vraag mijn vader hoe zijn dag is geweest, hij antwoordt, we praten steeds harder om boven het gemier van mijn zoon uit te komen.
Na een paar minuten, die voor mijn gevoel uren hebben geduurd, neemt het kind eindelijk een hapje. En nog een. Een weldadige stilte volgt, tot hij uiteindelijk zegt: ‘Mag ik nog een beetje?’