Mijn werkgever weet alles van paarden, de namen en bijbehorende ruiters.
Tijdens de koffiepauze zei een collega: ‘Afgelopen zaterdag zag ik bij ons in het dorp een ruiter te paard.’  ‘Oh,’ reageerde Martijn, ‘wat voor paard?’
‘Een witte, hoe noem je dat? Een schimmel toch?’
‘Een schimmel? Met een ruiter erop?’ ‘Ja, hij had een rode jas aan.’
‘Een rode jas? Dan is het een internationale ruiter’, en hij somde enkele namen van ruiters op. Nee die waren het niet reageerde mijn collega.
Martijn snapte er helemaal niets van. ‘Hij is wel bekend, iedereen zwaaide naar hem, er liepen ook nog een paar knechten om hem heen.’
Martijn, noemde nog enkele namen, tevergeefs. 
Twee dagen later was het vijf december.