Hobbelend, klotsend, stotend, als een verlaten kano. Dan weer botsend, dan weer omslaand. Met de punt schuivend onder een steen. Kopje onder, heen en weer geduwd, weerloos in het geweld van de krachten van de natuur.
In wat even geleden nog kalmte was, omgeslagen in woestheid, een niet te temmen kracht. Vechtend zonder lach. Water in je neus, proesten en happen naar lucht. Geen zucht, maar snelle, gejaagde adem. Niet weten hoe lang of hoe kort deze razernij duurt. Of er iets is wat het eigenlijk allemaal bestuurt.
Liggend op de rug komt de rust weer terug. Voel het water rustig stromen. Alleen het druipen en op adem komen wijst nog naar de razernij. Alles voelt nu vrij.