In ons nieuwe huis hebben we druivenranken. Mijn driejarige zoon is dol op witte druiven en eet ze regelmatig. ‘Kijk, daar zie je de druiven al hangen. Ze moeten nog even rijpen voor we ze kunnen eten,’ zeg ik tegen hem, wijzend op de trossen met nu nog kleine groene druifjes. Na een paar weken zomer komt hij opgewonden binnen rennen en trekt me mee naar de tuin. Hij wijst naar de trossen inmiddels dieprode, bijna blauwe, druiven. ‘Mam, kijk! De druiven zijn bosbessen geworden!’