Poef heeft haar dagelijkse avondruzie met de buurtkat. Ze slaan vinnig en bedreven naar elkaar door het kattenluik heen. Deze vrijdag is het kattengeweld heftiger dan ooit. Als ik aan kom snellen zie ik waarom: mijn lieveling zit vast met haar pootje. In mijn haast om haar uit haar benardheid te bevrijden vergeet ik regel één: een kat in nood nóóit aanraken. Ik word beloond met zes gaten in mijn handen. Ze bijt hard. Tot bloedens toe. Dubbelgevouwen van de pijn kom ik de eerste vijf minuten door. Met sterilon ontsmet ik de boel. Poef, de stress allang vergeten, komt gezellig naast me op de bank. De volgende ochtend mag ik bij het ziekenhuis een tetanusprik en een antibioticakuur halen.