Mijn broer is inwonende mantelzorger van mijn zesennegentigjarige moeder. Sinds kort verwart ze hem met een neef.
Moeder: ‘Die neef uit Limburg logeert hier, weet je wel, hij lijkt een beetje op je broer.’
‘Bedoel je, Tom, jouw zoon? Die woont bij jou en zorgt voor je. Al een tijdje, hoor, mam.’
‘Nee, het is de neef uit Limburg, een heel beschaafd iemand. Als ik hem wat vraag, doet ie ’t meteen.’
Mijn broer vertelde mij dat hij zijn gehalveerde pink had getoond. Als kinderpink was die vast komen te zitten in een duimschroef. ‘Kijk, ik ben het, Tom, zie je wel’, had hij gezegd, terwijl hij zijn pink omhoogstak. Moeder: ‘Ja, dat zegt die andere ook!’