Mijn moeder is dement. Ze zit in een verpleeghuis. Telkens als ik naar haar toe ga, is het afwachten of ze me herkent.
Vandaag heb ik pech. Als ik haar kamer binnenkom vraagt ze: ‘Bent u de dokter? Kijk even naar mijn voeten. Die doen erg pijn.’
Ze heeft haar pantoffels andersom aan. Ik wissel ze om. Ze lacht. ‘Dankjewel dokter.’
We schuifelen samen naar de huiskamer om een kopje koffie te drinken. Als ik bij haar ga zitten, kijkt ze me aan en vraagt: ‘Wie ben jij eigenlijk?’
De dokter is ze onderweg verloren, maar haar zoon heeft ze nog niet gevonden.
‘Ik ben Riny, de oudste.’
‘Pfff, dat zou je wel willen,’ zucht ze en kijkt weg.