In tijden van eenzaamheid helpt alleen een kat. Deze keer mag ik op Pruimpje passen. Pruimpje is heel goed in aangeven wat ze wil, daar kunnen nog veel mensen van leren. Op het aanrecht staan, is de kraan open doen. Als ze kopjes geeft, moet je haar aaien. En als je op de bank zit, komt ze op schoot. Ze draait en draait, alsof het aaien té fijn is. Soms is liefde ontvangen moeilijk.
We zitten in de tuin. Pruimpje miauwt. ‘Ja,’ zeg ik. ‘Ik weet het.’
Ik weet het niet.
De laatste dag breekt aan. Bij de deur bijt ze in mijn been. ‘Dit vind ik geen leuk afscheid’, zeg ik. Pruimpje miauwt.
‘Ja,’ zeg ik. ‘Ik weet het.’