Het is een warme zomeravond en ik ruim de resten van de poke bowl op. Ineens begint het te rommelen in de verte. Er ontstaat een walm van paniek bij de gasten, ojee, ‘ik moet nog naar huis fietsen’, hoor ik mijn oudoom Pieter schreeuwen. Ik kijk naar de hemel en zie de donkere wolken opstapelen. Net als ik de hond Bacio naar binnen probeer te roepen, breekt de hemel open en het komt echt met bakken uit de hemel. Mijn hart maakt een sprongetje van de schrik. Snel ren ik naar het raam, veilig achter het glas kijk ik naar buiten en zie hoe de bliksem Bacio een kusje geeft.