Het is nu meer dan een maand geleden, en het
went niet, de dood, het opgaan. Volwassen was
ik, en kind, de kamer vol van licht, moeder lag er,
broos, doorzichtig, bijna al vervlogen.
Na de begrafenis liep ik over het grindpad naar de
uitgang, zag dat vader achterbleef, liggen ging, zijn
ogen sloot, zich met rulle aarde en herfstblad bedekte,
zijn geboortegrond herkende, en glimlachte.