Op een zonnige middag fiets ik enigszins gehaast naar de tandarts. Een stukje verderop staat een stel jongens van een jaar of 13. Als ik ze voorbijfiets, roept één van hen: ‘Meneer! Meneer! U verliest iets!’
Geschrokken kijk ik om me heen en knijp in mijn remmen, wat zou ik verloren kunnen zijn?
Daarop zegt het jongetje lachend tegen me: ‘Uw vaart!’