Sephie, toen zeven jaar oud, heeft een gesprek met zijn oma over de dood. Zijn oma legt Seph het belang van een graf uit. Dat mensen hun dode dierbaren daar graag bezoeken. Of dat ze thuis een urn met de as bewaren. Om de doden er op die manier toch een beetje bij te houden. Dat helpt tegen het gemis. Sephie begrijpt het helemaal. Hij is zelf getuige geweest van het uitstrooien van de as van zijn opa in Ierland. Dat schept nu verwarring. Want hij heft zijn handen ten hemel en roept ongerust: ‘Maar hoe moet dat dan met Opa Ierland? Want die heeft Molly in de rivier gegooid.’
Molly, dat ben ik. Zijn bonus oma.