‘Armstrong is dood’, zegt mijn vrouw. ‘De zanger?’, vraag ik. ‘Dat was Louis, dat weet ik. Nee,’ zucht ze, ‘die van de maanlanding… Waar die andere bij was van dat boek van die Noorse schrijver.’
‘Ibsen?’
‘Nee, nee, hij leeft nog.’ ‘Hij is dood zeg je net.’
‘De schrijver leeft nog. Niet de man van de maanlanding.’
‘Fosse?’
‘Nee, die van dat dikke boek met dat Tet-offensief.’
‘Harstad?’
‘Ja, die heeft toch een boek over een andere maanlander.’
‘Aldrin? Buzz Aldrin.’
‘Ja, juist, wel, daar was nog iemand bij…’
‘Collins?’
‘Ja, maar die bedoel ik niet. Die Armstrong, hoe heet die nog?’
‘Nou, dat weet ik niet.’