‘Jullie moeten me écht beloven,’ zegt mijn schoonmoeder, ‘dat als ik dood ben, jullie Woeffie ook in laten slapen. Dan is hij voor altijd bij mij.’
Ze aait het beestje liefdevol over zijn bolletje, kroelt over zijn harige ruggetje. ‘Good boy,’ fluistert ze hem toe.
‘Ja, jij bent mijn good boy.’
De kleine schoothond draait zich vervolgens om. Waarna een tanige hand het uitstulpende buikje van de Yorkshire Terriër masseert.
Woeffie laat het zich allemaal welgevallen.
‘Good boy,’ zegt ze nogmaals, maar nu wat luider. We horen hem zachtjes kreunen.
Ik kijk naar mijn vrouw. Mijn vrouw kijkt naar mij.
‘Maar, áls Woeffie nu eerder dood gaat’, zeg ik.