Het was nog in het tijdperk van de CDA-premiers dat wij in een kroeg op het Haagse Plein zo’n premier tegen het lijf liepen. Mijn vriendinnen, beiden gezegend met meer humor en lef dan ik, stapten op hem af om hem mede te delen dat hij in het gezelschap was van de toekomstige eerste vrouwelijke minister-president van Nederland. Dat was ik dan.
Smeltend van schaamte werd ik naderbij getrokken en met hem alleen gelaten. Ik weet niet meer wat we zeiden, alleen nog dat ik mijn kansen op een toekomstig premierschap voelde toenemen naarmate zijn hand in mijn zij steeds dichter bij mijn achterwerk kwam.
Het is niks geworden.