Ik ben aan het rondwandelen in een winkel van een chocolatier in Brugge wanneer het opeens heel druk wordt. Ik kijk mijn ogen uit bij het zien van de verschillende chocolades, pralines, smaken en geuren. Maar ik heb eigenlijk niet door dat mijn ouders en zus al uit de winkel zijn. Ik loop verder naar de volgende vitrine en zie mijn papa staan met een blauw hemd aan. Ik wandel naar hem toe, pak zijn hand vast en begin tegen hem te praten. Ik heb pas later door dat die man in feite niet mijn papa is, maar iemand anders.