Dinsdag
Ik werd wakker, stapte uit bed, gaapte en ik knakte mijn been met een beetje pijn au!!! (zeg ik). Ik trok heel snel mijn kleren aan ik rende met een haastig gezicht naar beneden. Ik at een boterham met vlokken. Mijn broer was al klaar en we gingen naar school. Toen was ik net op tijd. Ik rende snel de trap op, viel en ik liep of er niets aan de hand was. Ik rende groep 5 binnen en gaf mijn meester een haai-5. De check-in was al begonnen, ik rende naar mijn plek, een paar kinderen keken naar me.
Tarik