Ik mis je ‘zijn’ in alles overdag, wat niet betekent dat je er niet bent. Het is alleen zo anders, zo ongrijpbaar, niet in de vorm die iedereen herkent.
Ik zie je in de sterren en hoor je in de wind. Ik voel je in de regen wanneer een druppel zijn weg naar beneden vindt.
Ik droom je ‘s nachts dichtbij mij, dat is een groot geschenk. Daar kan ik je die knuffel geven, je vertellen wat ik voel en denk.
Je vragen of je ziet, hoe wij hier verdergaan en groeien en of je af en toe nog even... met ons meegeniet.