Tijdens mijn ochtendwandeling kwam ik mijn buurvrouw tegen. We groetten elkaar vriendelijk, zoals altijd. Terwijl ik doorliep, hoorde ik haar nog iets zeggen.
‘Wat een prachtige ochtend’, riep ik terug, denkend dat ze iets over het weer zei.
Ze keek me even verbaasd aan. ‘Ik zei dat je veters los zitten.’
Ik keek naar beneden. Inderdaad, beide veters fladderden vrolijk in de wind.
Met een schaapachtige glimlach maakte ik een knoop in mijn schoenen, terwijl de buurvrouw al lachend verder liep.