Er tippelt een lieveheersbeestje op zijn onderarm. Hij kijkt er gefascineerd naar.
‘Joor, wil je liever naar een speciale school waar iederéén extra hulp krijgt?’
Stilte. Het kriebelende diertje wordt tot in detail bestudeerd.
‘Joor, ik vroeg iets?’, zeg ik dringender.
Hij kijkt verschrikt op. ‘Huh?’
Ik praat weer zachtjes. Joor houdt niet van luide stemmen.
‘Je hebt het niet gehoord hè?’
‘Jawel!’
‘Wat vroeg ik dan?’
‘School, blablablabla...’
‘Leg me dan nú het verschil uit met een gewone school!’
Met een ruk kijkt hij me aan. Hazelnootbruine ogen. Wat een domme vraag!
Hij wijst dan venijnig naar het gelukskevertje en spuwt uit:
‘Dàt heeft stippen... en ik niet!’