Ik zal een jaar of tien geweest zijn toen mijn vijfenhalf jaar oudere broer mij regelmatig meenam voor een boswandeling. Kwamen we bij een kruispunt of splitsing, kreeg ik de keus uit drie respectievelijk twee mogelijkheden, bijvoorbeeld vork, lepel, mes. Mijn keuze bepaalde welk pad we insloegen, verzekerde hij me. ‘Vork? Dat is rechtdoor.’ Pas onlangs – we zijn inmiddels rond de tachtig – realiseerde ik me, dat het niets uitmaakte wat ik koos. We namen de route die hij in gedachte had. Hij kan het zich niet herinneren maar acht het zeer aannemelijk dat hij mij voor de gek hield.