Wij, randstedelingen, staan op een landgoedcamping in Ootmarsum. Het is overal stil hier. In de bossen en velden krijgt ‘de natuur’ volop kans: glooiende graanvelden met bloemrijke randen, houtwallen, weilanden en moeraslanden wisselen elkaar af.
Vanochtend, bij het ontbijt, rijdt een oud rood trekkertje met veel kabaal onze camping op en blijft vlakbij met lopende motor staan: daf daf daf daf daf.... Als ik ga kijken, staan drie oudere mannen in boerenkiel, midden in de herrie, te prutsen aan een antieke maaimachine, ter voorbereiding van een nostalgsich maai-evenement even verderop. Als ik voorzichtig vraag of de motor zolang even uit kan, blijkt dit niet mogelijk: ‘Dít is de natuur meneer!’