Familie
Op het jubileumfeest van de ene neef ontmoette ik zijn broer, mijn andere neef, met wie ik minstens veertig jaar niet sprak en toch kwamen de zoetgevooisde woorden als vanzelf, ik voelde het Jiddische dat wij samen deelden door onze grootouders, ik herkende zijn ogen, dezelfde als zijn moeder. We vertelden verhalen aan elkaar doordrenkt met dat gouden erfdeel dat humor heet, in oeverloze zinnen waar geen eind aan kwam, stromend als een golvende DNA-rivier van woorden, de spetterende humor, dat ontzettend belangrijke deel van het leven, de lach, schaterend of grinnikend, luid of stil, dat erfdeel van onze gezamenlijke voorouders, van zijn moeder en mijn vader, onze familie.
Madeleine