Mijn zusje en ik zwemmen naar het ijzeren vlot op het meer. Het water was koud, maar dat was fijn. Samen klommen we voorzichtig op het vlot en klommen we de plank op. Ik zag onze opa en oma aan de andere kant van het meer zitten. Ik zwaaide naar ze in de hoop dat ze zouden gaan kijken. Daarna keek ik omlaag naar de plank en het donkere koude water onder me. Ik telde: ’3…2…1!’ En mijn zusje plonsde in het meer. Zo snel als ze kon zwom ze weer omhoog. Dan tel ik in mijn hoofd: ’3…2…1’ En spring.