Het is herfst, rond etenstijd en het schemert. Ik wandel een straat in en zie een grote volwassen man me enthousiast huppelend tegemoet komen. Als hij bijna bij me is gehuppeld, zie ik ineens achter hem een peuter, die blijkbaar de hele tijd al achter hem aan rende.
Even leek de wereld onbevangener dan hij is.