Eindelijk vakantie. Ik ga mee op rondreis. ‘Daar verkoopt men de zachtste rozenolie’, wijst de gids, ‘en daar vind je topkwaliteit olijfolie!’ Na elke daad van goede raad moffelt Jamal wat briefjes in de zak van zijn djellaba. ‘Het volgende hotel is prachtig’, weet hij. ‘Van mijn neef. Helaas in een gure buurt, maar in de tuin is een gezellige bar.’ Buiten lonkt de Oosterse bedrijvigheid. Samen met vijf andere vijftigers sluip ik weg, ik voel me weer een ontsnappende tiener tijdens de middagpauze op school. Heerlijk flaneren we, mensen lachen ons toe, ze zwaaien. Stoer zeg ik mijn gezelschap dat ik zal trakteren. Zes cola’s blijken goedkoper dan eentje in het hotel. Tja.