Een van de nieuwe Nederlanders in mijn taalgroep heeft sinds kort een baan bij het Kruidvat. In de les oefenen we met een rollenspel het winkeljargon. Daags na de les verschijnt er een klant bij de kassa met een tandenborstel in zijn hand. ‘Waar kan ik glijmiddel vinden?’ vraagt hij. Mijn cursiste, die niet wil niet laten merken dat ze niet weet wat dat is, zegt netjes zoals we in de les hebben geoefend: ‘Loopt u even mee?’ Indachtig de tandenborstel leidt ze de klant naar het rek met tandpasta. ‘Alstublieft,’ zegt ze met een zwierig gebaar. ‘Huh?’, zegt de klant, ‘Daar gaat mijn partner niet blij van worden.’