Vrienden van mij, een boer en boerin uit Steem (=Stedum), gingen voor het eerst naar de Chinees in Bedum. Het was voor hen beiden, die steevast Hollandse kost aten, wennen. Na het hoofdgerecht vraagt het meisje dat hen bediende, of zij verder nog iets wensen. Zegt de boer, die vrijwel niets gegeten had: ‘Hebb 'm ie ook nog yoghurt?’