Op station Den Haag Centraal loop ik mijn beste vriend tegen het lijf. Verheugd over de gezamenlijke reistijd tot Utrecht stappen we de trein in. De tijd vliegt voorbij. De intercity stopt en we stappen uit. Mijn vriend duikt de tunnel in om over te stappen naar Nijmegen en ik draai een paar keer om mijn as om me te oriënteren. Dat is in Utrecht best lastig. Waar is de fietstunnel? Het witte gebouw links, herken ik niet meteen. Ook ziet de trap naar beneden er anders uit. Ik draai me weer om. Dan zie ik mijn vriend met zijn armen in de lucht en breed lachend de tunnel uitkomen: ‘Verdraaid, we zijn in Gouda!’