Samen met mijn man wandel ik door het bos. Ik heb buikpijn. Eerder die dag was mijn man op straat in gesprek geraakt met een generatiegenoot. Al snel bleek dat ze op dezelfde school hadden gezeten. ‘Ik klom ook door het wc-raam naar binnen als ik te laat was.’ Ze lachten. Dan later in het bos had mijn man verteld: ‘Hier heb ik vroeger paard gereden, op dit pad mochten we galopperen.’
Dan weet ik het: mijn geschiedenis wordt in deze omgeving niet ‘wakker gekust’. Het bos hier is niet de Grunewald in Berlijn waar ik opgroeide. En schoolgenoten kom ik hier zeker niet tegen. Vandaar de buikpijn: ik voel me als sneeuwwitje in de glazen kist.