Ik heb een hekel aan honden. Ik heb een extra hekel aan natte honden. Ze stinken naar slootwater en hond. Honden die stinken naar slootwater en hond zijn eng. Hun bedruppelde buikhaar hangt naar beneden. Ieuw, ieuw!
Daar sta ik: oog in oog met een natte hond. Hij kijkt met akelige ogen, blaft: wat kom je doen, dombo! Ik weet dat ik geen dombo ben. Dombo is een olifant. Ik ben een mens.
‘Zeg hond, ga eens aan de kant.’
Langzaam begint zijn staart te bewegen. Eerst rustig van links naar rechts en terug, dan sneller, steeds sneller, en sneller, nog sneller, tot z’n allersnelst. Daar gaat ie, die natte, stinkende hond. Dag hond! Heb nog een fijne dag.