Ik: Oorlogskindje in ons huis in de Deurloostraat.
Ik: Dansend op de tafel, na al het spek te hebben opgegeten, dat mijn moeder op de fiets zonder banden had gehaald bij de boer.
Ik: Tijdens dagelijks wandelingetje, vol bewondering omhoog kijkend naar beeld van een klein meisje, met achter zich een groot paard op zijn achterbenen en zijn voorbenen in haar handen. Dat wil ik ook!
Ik: Trots kijkend naar haar poppetjes van klei, verschillend van kleur in één grote rondedans en haar gewonnen prijs!
Ik: Groot meisje, alleen in ziekenhuis met zwart babyzoontje en de hoofdzuster die vraagt: ‘Wat is uw meisjesnaam?’
Ik: Getrouwd met jeugdliefde en blond dochtertje gekregen.
Ik: Nu, als oud meisje, debutant bij de Ikjesmarathon.