Mijn vrouw en ik stappen uit de trein en doen onze rugzakken op. Ik leg een nat handdoekje in mijn nek. Zij veegt zweet uit haar ogen. Onze trektocht begint.
Na 10 minuten zegt ze: ‘Lekker dat windje op mijn bezwete T-shirt.’
‘Het staat wel veelbelovend.’
Op de natuurcamping speuren we direct naar de douche. Er komt net iemand met nat haar, zwaaiend met een handdoek, uit een hokje. Ze houdt de deur open.
Ik zeg: ‘Dank u.’ En stap naar binnen.
‘Hoe is de douche?’, vraagt mijn vrouw even later.
‘Heerlijk, stap er maar onder.’
Haar ijselijke gil is tot op Rottumeroog te horen.
‘Sorry, ben ik vergeten te zeggen dat er alleen koud water is?’