De toga heb ik lang geleden al aan de wilgen gehangen en dagelijks geniet ik volop van mijn pensioen. Wanneer mijn kleindochter Louise mijn hulp als raadsheer inroept, twijfel ik geen moment; vanzelfsprekend sta ik haar bij. Mijn vriendin zal zowel de rol van officier als die van rechter op zich nemen.
Gedagvaard zijn Louises ouders en na mijn vurig pleidooi, erkennen vader en moeder volmondig dat zij aardig tekort zijn geschoten, wat de opvoeding betreft.
Uit naam van mijn kleindochter doe ik hen een redelijk schikkingsvoorstel, waarmee zij dankbaar, maar vooral opgelucht, akkoord gaan. Voortaan krijgt Louise vijftig cent extra zakgeld, die zij wél in haar spaarpot moet stoppen, en mag ze op zaterdagavond vijftien minuten later naar bed.