Het is de introdag van mijn studie filosofie. We zijn opgedeeld in groepjes van grofweg vijftien, om onze tutor en mentor te ontmoeten. Het is redelijk stil en onwennig in het lokaaltje, terwijl onze tutor uitlegt wat ons allemaal te wachten staat op de universiteit. Ook moet iedereen zichzelf voorstellen en zijn eerste aanraking met filosofie delen.
Allerlaatst worden de praktische dingen besproken en de tutor legt ons uit waar we de nodige plekken kunnen vinden in ons gebouw. ‘Maar,’ stelt hij ons gerust, ‘het is normaal als je de eerste paar maanden nog niet helemaal weet wat waar is.’ En ik bedenk me dat, bij een studie als de onze, dat misschien sowieso al het geval is.