Van de fiets gevallen
Op een dag waren we klaar met school. Ik fietste naar huis met m’n vrienden. Ik fietste naast Huub in de binnenbocht en op een gegeven moment kwam er een man op een e-bike genaamd Wim. Wim kwam met 25 kilometer per uur door de bocht gereden. Ik, die naast Huub fietst, fiets midden op de weg. Wim die rijdt heel snel door de bocht em heeft mij niet gezien en ik hem ook niet en we klappen op elkaar in. Boem! M’n fiets lag in twee stukken. Wim werd heel boos en schold op me. Toen zagen we elkaar nooit meer.
Roemer Dikken