Elke week reis ik met de trein om voor mijn moeder te zorgen, die aan het laatste stuk van haar leven begonnen is. Het valt me zwaar, niet alleen door de zorg, maar door de afstand tussen ons. Ze heeft nooit echt voor mij gezorgd en was altijd alleen met zichzelf bezig. Hierdoor heeft ze ook geen band met mijn kinderen en kleinkinderen, wat het voor mij extra moeilijk maakt.
Ik breng haar een verse maaltijd, die ze langzaam en zonder plezier eet. De hele situatie voelt loodzwaar en eenzaam. Toch kan ik het opbrengen haar met liefde te verzorgen omdat ik haar zo dankbaar ben dat ik besta.