De zomervakantie is begonnen. School is gedaan.
Ik vertrek morgen op vakantie. Wat doe ik nu?
Lees ik een boek of ga ik eens op een wandeling?
Neenee, ik pak mijn valies.
De zon straalt door de ruit, dit is een goed teken.
De zomervakantie is begonnen. School is gedaan.
Ik vertrek morgen op vakantie. Wat doe ik nu?
Lees ik een boek of ga ik eens op een wandeling?
Neenee, ik pak mijn valies.
De zon straalt door de ruit, dit is een goed teken.