Er was altijd iets bizars aan haar. Iedereen vond haar een beetje anders, maar toch had ze een soort uitstraling, alsof je haar aanwezigheid niet kon negeren. Op een dag maakten we een wandeling. Ik hield een blikje energiedrank vast.
‘Wil je een slokje?’
Ze keek me aan, zonder te glimlachen, en zei: ‘Ik ben zwart.’
Ik stond daar even stil, terwijl mijn blik bleef hangen, niet zeker wat ze precies bedoelde. Voor haar was het blijkbaar een logische verklaring. Zonder verdere uitleg liep ze gewoon verder, alsof het gesprek nooit had plaatsgevonden. Het liet me achter met een vreemd gevoel. Misschien was het gewoon haar manier om te zeggen dat ze anders was, op haar eigen manier.