Het is de eerste dag van school en ik ben te laat. Ik weet niet in welke klas ik ga zitten of met wie. Ik sta bij de klasdeur, doe hem open en ga naar binnen.
Waarom moest ik nu weer zo dom zijn om te blijven zitten!, is mijn eerste gedachte.
Ik kan bijna niet meer ademen. Maar toch ga ik helemaal achteraan gaan zitten in een hoekje alleen. Dan begint iedereen te praten en ik besef dat ik helemaal alleen ben. De tijd gaat trager en ik voel dat ik niet kan ademen en alleen maar kan denken aan niet wenen, niet wenen, niet wenen. Maar het gebeurt toch en het blijft gaan en gaan.