Na de lunch lig ik even op de bank, met ogen dicht maar zonder te slapen. Mijn zoon zit nog aan tafel en heeft uitzicht op de tuin met daarachter de straat. Plotseling staat hij op en loopt naar de hal waar hij de voordeur opent en kort met iemand praat. Bij terugkomst in de kamer vraag ik hem wat er was. Het was voor mij, maar hij wilde me niet wekken en had gezegd dat ik een dutje deed. Met enige spoed loop ik naar de deur, zie een jongen in fluoriscerend hesje weglopen en wenk hem. Bij het betreden van ons tuinpad stelt de jongeman opgewekt vast: ‘Aha, u bent ontwaakt.’