Trein
Ik ga hardlopen. Een trappetje, een sluis, een benzinepomp, een toeterende auto, dan vrijheid en rust. Langs de woonboten in de Ringvaart. Na een kilometer kom ik in mijn ritme. De zon schijnt voorzichtig, de lente drijft op een zuidenwind ons land binnen. Al rennend wacht ik tot mijn ‘trein’ langskomt: ik spring op die trein en vergeet dat ik aan het hardlopen ben. Mijn benen bewegen in een vast ritme en bepalen zelf hoe hard ik ga. Een merel fluit, een ekster schettert. Ik loop de Oeverlanden in, langs de Nieuwe Meer. Ik loop zo dat ik mijn voetstappen niet hoor. Een bankje tussen de bomen, weer de bewoonde wereld in, een dorpje met twee kerken, terug naar huis.
Onno-Sven Tromp