Ik sta aan de zelfscan van de supermarkt. Ik hou de zak koningsoesterzwammen een klein beetje omhoog bij het wegen en druk op het symbool.
Een man naast mij roept ‘Help’. Het lampje boven hem kleurt rood. De winkelbediende haast zich naar hem toe. Ik heb per ongeluk op help geduwd, zegt de man.
Ik gooide ooit eens bier op een kind. Het was een ongelukje. Het bier gooien, niet het kind. Bij de geboorte van dat geplande kind kocht ik per ongeluk een geboortekaartje waarop stond: Hoera, een dochter. Ik tekende er een snorretje op en gaf het toch af.
Soms kun je je fouten rechtzetten. Soms niet. Per ongeluk steel ik voor zeven euro aan koningsoesterzwammen.
Een man naast mij roept ‘Help’. Het lampje boven hem kleurt rood. De winkelbediende haast zich naar hem toe. Ik heb per ongeluk op help geduwd, zegt de man.
Ik gooide ooit eens bier op een kind. Het was een ongelukje. Het bier gooien, niet het kind. Bij de geboorte van dat geplande kind kocht ik per ongeluk een geboortekaartje waarop stond: Hoera, een dochter. Ik tekende er een snorretje op en gaf het toch af.
Soms kun je je fouten rechtzetten. Soms niet. Per ongeluk steel ik voor zeven euro aan koningsoesterzwammen.