1977.
Ik voel me heel wat.
Juf, eigen appartementje, dirigente van het tienerkoor en ik ga trouwen.
Het is een koude maandag in een vreemde stad.
Ik draag de sokken, die mijn verloofde vanuit militaire dienst voor me heeft meegebracht: de kleinste maat, rood randje.
In een etalage zie ik de juiste kleur pumps voor onder mijn trouwjurk.
Even naar binnen.
‘Zou je dat wel doen?’, vraagt mijn aanstaande, ‘wie gaat er nou met zulke sokken trouwschoenen passen?’ ‘Ach’, reageer ik nonchalant.
De verkoper schuift de elegante schoenen aan mijn voeten.
‘Mag ik u iets vragen?’ zegt hij.
‘Ik ging gisteren met mijn vrouw en schoonouders in haar geboortedorp naar de kerk.
‘Was u niet de dirigente van het koor?’