Na een paar zware dagen, zowel mentaal als fysiek, ben ik dolblij met een paar vrije dagen.
Ik besluit een wandeltocht te maken van Monnickendam naar Volendam.
Vandaag geen zin in de fiets. Ik loop naar het dichtsbijzijnde metrostation.
In de Tweede Weteringdwarsstraat sta ik even stil voor een stuk of zeven prachtige hoge stokrozen. Ik zie een man zijn woning inlopen via een kort trapje. Hij heeft een gieter bij zich.
‘Pardon, meneer, zijn dat uw stokrozen?’ Ze staan op een stukje schuin tegenover zijn huis. Hij praat langzaam, zeer beschaafd. Hij heeft een zachtaardige oogopslag.
‘Mooi zijn ze, hè? Nee, ze zijn van jou, en van mij. Van iedereen.’