Mijn eerste ontmoeting met onze buren in 1979. Ze kwamen bij ons koffiedrinken en onze oude, kalende buurman stond onze boektitels te bestuderen.
‘Toon mij uw boekenkast en ik zal u zeggen wie u bent,’ zei hij. Zijn bruine kraaloogjes glinsterden achter zijn brillenglazen.
Buurman en buurvrouw kenden elkaar via de Bond van Weduwen en Weduwnaars en hij vertelde wat hem tijdens zo’n bijeenkomst was overkomen, in een restaurant.
Ze zaten aan de uiensoep en buurman dacht: ‘Hier hoort toch een broodje bij? Het liefst geroosterd.’
Dus hij wenkte het oberinnetje en fluisterde achter zijn hand: ‘Juffrouw, heeft u misschien een droog sneetje?’
‘Nee meneer,’ fluisterde ze blozend in zijn oor. ‘Mijn schoenen kraken zo.’