Een brede lach als je ons ziet. Zo snel als je onwillige beenspieren kunnen, hobbel je naar me toe. Twee armen omklemmen mijn borstkas, je krullen kietelen mijn wang. Mijn nichtje. Vijftien jaar ben je, maar geen standaard tiener. Je houdt van brandweerman Sam, spreekt enkele woorden en bent nog niet zindelijk.
‘Gefeliciteerd, lieverd,’ zeg ik.
‘Een, twee...,’ tel je.
‘Hoppekee!’ vul ik aan.
Je steekt je handen op en draait je polsen. Gebarentaal voor: ‘Wil je spelen?’
‘Zullen we over vijftien jaar nog steeds schooltje spelen?’ vraag ik me af.
‘Een weeffoutje in het DNA,’ concludeerde een arts na je geboorte.
Een foutje dat mijn nichtje tot haar bijzondere zelf maakt, met meer liefde te geven dan wie ook.