De man vertelt me dat hij zijn telefoon kwijt is. Hij zat in het zakje van zijn overhemd en nu niet meer. Heeft hij een vermoeden waar het apparaat kan zijn? Op fluistertoon zegt hij dat het waarschijnlijk bij zijn vrouw ligt. Voor het sluiten van de kist had hij nog een zoen op het koude voorhoofd van zijn vrouw gedrukt. Vermoedelijk is toen de telefoon uit zijn borstzak gegleden. Wat nu? Even later lopen we met een vriend van de man naar de aula. Hij scrolt naar het nummer van de weduwnaar, en belt. In de verder doodstille aula gaat een telefoon over. Drie paar ogen richten zich op de kist.