Ik zie een vermoedelijke inwoner van Haarlem op een houten bankje op de Grote Markt zitten. Hij rookt een pijp, daarom moet zijn gezicht wel verschrompeld zijn; het is net als oud papier – verkreukeld.
Af en toe sla ik hem gade. Voor een geruime tijd staart hij naar het imposante gebouw: de St. Bavokerk, met al die verfijnde details: de klok met de gouden wijzers, de kruisjes op de puntige daken, de machtige gotische ramen.
Dan komt er plotseling iemand op een racefiets aan. Hij draagt een bijpassend neon-groen fietspak. Hij stopt voor de kerk, haalt zijn mobieltje uit het zakje aan zijn mouw – speciaal ontworpen voor een mobieltje – maakt een foto en rijdt weer weg.