Wie wil er nu oud zijn? In de trein liep ik door een overvolle trein op zoek naar een vrije plaats. Zowaar stond bijna iedereen op om mij te doen zitten. Jeetje, wat voelde ik mij een grijsaard. Ik wees de vriendelijke aanbiedingen af en zei ter verontschuldiging luidkeels: ‘ik tennis nog vaak hoor.’